• Training

Bergop rijden

bergop fietsenFietsen en koersen op hellingen is niet alleen een aangeboren talent, maar ook een fietstechniek apart. Een toestel dat de kracht bepaalt zoals een SRM-systeem is hierbij een heel nuttig hulpmiddel. Wanneer je met zo’n SRM-systeem ‘gewoon’ fietst op een klimparcours zonder specifiek te trainen dan merk je snel hoe wij van nature een helling op fietsen. Van nature trachten wij om dezelfde comfortabele cadans te behouden. Op het SRM-systeem merk je dan dat je in het begin van de klim een steile powerstoot (uitgedrukt in wattage) veroorzaakt. Op het einde van de beklimming gebeurt het tegenovergestelde wanneer wij minder kracht gebruiken en onze cadans verminderen. Wanneer je een helling op fietst probeer je automatisch je beensnelheid te behouden. Fiets je op het vlakke aan 100 omwentelingen per minuut dan probeer je dit ook automatisch te doen bij de aanvangskilometer van de beklimming. Wanneer je dit doet, gebruik je natuurlijk ook veel meer kracht, zelfs wanneer je een kleinere versnelling gebruikt. Het spreekt voor zich dat je dat niet vol kan houden wanneer de beklimming langer duurt. Dit is ook de reden waarom sterke sprinters korte hellingen tot 4 kilometer nog met de groep kunnen overleven. Zij zijn zo sterk dat ze hun krachten gebruiken om de hellingsgraad te overwinnen. Wanneer de klim nog langer is, wordt het voor de renners die puur op kracht rijden natuurlijk al een stuk moeilijker om te volgen. Vanaf een bepaald moment gaat een renner automatisch de beensnelheid verminderen en wordt er minder op de pure macht gefietst. Je zal nog altijd meer kracht (wattage) nodig hebben dan op het vlakke, maar dee kracht die je gebruikt is opmerkelijk minder dan bij het eerste gedeelte van de beklimming. Bovendien begint je hartslag ook behoorlijk op te lopen. De hartslag loopt altijd 90 seconden achter op de inspanning. Dit wil zeggen dat een stijging van de intensiteit niet onmiddellijk gevolgd wordt door een stijging van de hartslag. Hierdoor stijgt je hartslag op training op een helling vaak sneller dan je eigenlijk wilde, omdat de hartslag pas later het eerste gedeelte van de helling weergeeft waar je veel kracht gebruikte. Deze verhoging van de hartslag is voor de renner vaak het signaal om de intensiteit te verminderen. Wanneer een bergrit wordt uitgezonden op TV merk je zeer goed dat wanneer er aangevallen wordt bij de start van een helling er nog eventjes kan aangeklampt worden door de renners, maar dat ze toch ineens redelijk snel worden gelost. Andersom moet je er ook bij stilstaan dat je lichaam ook op de top dezelfde cadans automatisch tracht te behouden. Wanneer de helling op het einde niet meer zo steil is, maar doorgaat in een lang stuk vals vlak en je behoudt dezelfde versnelling dan zal je krachtoutput ook zeer sterk dalen omdat je niet automatisch op een hogere beensnelheid gaat rijden. Zelfs wanneer je op een zwaardere versnelling gaat fietsen, heeft je lichaam niet de neiging om sneller te gaan fietsen. Dit is natuurlijk puur theoretisch, want in een wedstrijdsituatie zal er altijd stevig worden doorgetrokken op het einde van de helling en moet je ‘gewoon’ volgen.